
Het is echt waar, er was eens een vrouw die in het Dom Kereta woonde, het Keret House. Het smalste huis van Warschau stond op hoge benen, net als zijzelf. Niet dat dat iets te betekenen had. Ze was geen type dat met haar hoofd in de wolken liep. Liever dan naar de toekomst te kijken, bewoog ze zich naar het verleden. Ik heb haar pas nog gezien, jij misschien ook? Op de hoek van de Chłodna- en de Żelaznastraat waren ze met de riolering bezig, af en toe hoorde ik de stratenmakers naar haar schreeuwen omdat ze in een kuil was gekropen en daar God weet wat aan het zoeken was. Ze kwam naar boven met een paar kapotte tegels, ik geloof dat ze mosgroen waren, is dat nu zo bijzonder? Lees verder “Sprookje over de vrouw die in het Keret House woonde”
Ik schrik van de bel, zo laat op de avond, al ben ik blij dat ze zich eindelijk melden. Dankzij de camera kan ik net hun puntmutsen zien met de pompons. Ze moeten op elkaars schouders zijn gaan staan om bij de bel te kunnen. Voor ik het weet zeulen ze een heel klein kratje bier de trap op en stellen zich aan me voor: Sjoeni, Ze’efrani, After en Salzmann, de vier kabouters uit het verhaal ‘Sjoeni’ van Etgar Keret. Ze hebben allevier een zonnebrilletje op. 





