Na “Na het einde van de wereld”

Adam Zagajewski en Józef Czapski, Sailly 1986, (c) Maja Wodecka;
Archiwum Adama Zagajewskiego, Kraków

Na mijn vorige blog, over de indrukwekkende tekst van Adam Zagajewski “Na het einde van de wereld”, herinnerde Guus Meershoek me eraan dat Zagajewski in het verleden een gedicht schreef met dezelfde boodschap. Het verscheen in The New Yorker na de aanslag op de Twin Towers – maar Zagajewski schreef het een jaar eerder.
Gevraagd wat hem tot dit gedicht had bewogen (schrijft vertaler Gerard Rasch), “antwoordt Zagajewski dat het waarschijnlijk met zijn jeugd in het door oorlog geteisterde Polen te maken heeft te maken: hij groeide op te midden van de ruïnes. En hij geeft aan dat je dat gedicht als een soort poëtisch manifest kunt beschouwen.”

Lees verder “Na “Na het einde van de wereld””

11 Boeken om de Poolse literatuur te leren kennen

Wie ik werkelijk ben, heb ik te danken aan de Poolse literatuur. Die regel heb ik al eens eerder opgeschreven, en hij is nog steeds waar. Bij mijn eerste bezoek aan Polen, tijdens een studentenuitwisseling in 1983, ervaarde ik als enigszins naïeve Leidse kunstgeschiedenisstudent voor het eerst wat literatuur kan betekenen. Een boek of een gedicht kon een vlucht uit de werkelijkheid zijn. Maar veel meer nog was het een protest, een stem van verzet.

Lees verder “11 Boeken om de Poolse literatuur te leren kennen”

Schakende meiden en een Poolse edelman

Misschien is het wel het eerste groepsportret in de kunstgeschiedenis dat alleen vrouwen afbeeldt: Het schaakspel van Sofonisba Anguissola (ca 1535 – 1625). Maar dat is niet wat dit schilderij zo bijzonder maakt. Want als je ernaar kijkt, voel je je meteen in de voorstelling opgenomen, alsof je zelf ook aan het schaakbord zit in je jurk van goudbrokaat. Je bent onderdeel van een spel van ogen en handen. Blikken en gebaren vliegen over tafel.

Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm.
The Raczyński Foundation, Nationaal Museum Poznań

Tegenover je zit Europa, het jongste meisje van het gezelschap. Lachend (je ziet haar tanden! – als ze niet zo jong was, zou dit ongepast zijn voor een dame) kijkt ze haar zusje Minerva aan terwijl ze haar linkerhand op tafel legt. Minerva op haar beurt kijkt naar haar oudere zus Lucia terwijl ze haar hand opheft en iets tegen haar zegt. Heeft ze gewonnen? Of wordt er vals gespeeld? En Lucia, die met haar rechterhand een schaakstuk verplaatst en met haar linkerhand beschermend de buitgemaakte koningin omsluit, kijkt naar jou. Of nee, natuurlijk kijkt ze niet naar jou, maar naar degene die haar portretteert: haar oudste zus Sofonisba. En er is nog iemand die meekijkt met het spel: de dienstbode helemaal rechts op het schilderij.

En zelf kijk je ook: naar parels in kapsels, naar kanten manchetten, naar het fijngepenseelde landschap dat zich achter het groepje vrouwen ontvouwt. De kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari, tijdgenoot van Sofonisba was bijzonder van het schilderij onder de indruk. De portretten van Sofonisba leken volgens hem werkelijk te leven, en kwamen aan niets tekort, ‘behalve aan spraak’, zo noteerde hij nadat hij het schilderij bij de Anguissola’s thuis in Cremona had gezien.

Lees verder “Schakende meiden en een Poolse edelman”

Over Saturnin van Jakub Małecki

Hoe kan het dat de weg naar school korter is dan de weg terug? Waar bevindt zich dat magische rijk waar de bus op de terugweg twee kilometer méér aflegt? In Saturnin neemt de Poolse auteur Jakub Małecki ons mee naar de kindertijd van het sproetige jongetje Saturnin Markiewicz en naar de familiegeheimen die zijn volwassen leven zullen bepalen. Jakub Małecki gebruikte voor deze roman de dagboeken van zijn eigen grootmoeder en vond een prachtige vorm om een nieuw, verzonnen leven te geven aan de doden.

Saturnin werd vertaald door Karol Lesman en verscheen bij Querido. Ik besprak het boek voor dagblad Trouw van 10 december 2022

Vervaagde grenzen

Op een donkere herfstavond stond hij voor de deur van mijn Warschause appartementje. Een boergondiër met het gebeeldhouwde gelaat van een Duitse componist. Zulke mooie mannen bestonden destijds in Polen niet. Iedereen kon in die jaren zomaar aanbellen – alleen de uitverkorenen beschikten over een telefoon. Hij stelde zich voor met een naam die ik eerst niet goed verstond, maar die ik later terugvond op zijn kaartje: Hans Glaubitz. Lees verder “Vervaagde grenzen”

Het verleden dat aan je vingers kleeft

Als een roman begint met twee jongetjes die muntjes op de treinrails leggen en een wedstrijd doen wiens zloties in de mooiste vormen onder de wielen van de trein vandaan zullen springen, dan kun je het al bijna raden. Die plek, die trein, die rails gaan een cruciale rol spelen in het leven van de vrienden. Maar op die warme zomerdag in 2002, ‘de dag waarop alles een einde nam’, heeft de zevenjarige Szymek daar nog geen idee van. Het is de dag waarop hij zijn ouders zal verliezen en in het huis van zijn oma, Tośka, aan een nieuw leven moet beginnen. Vanaf dat moment ontvouwt zich een sprookjesachtige roman, in een prachtige stijl geschreven en mooi vertaald, waarin we twee met elkaar verstrengelde levens volgen: dat van Szymek, die in het boek opgroeit tot volwassen man, en dat van Tośka, met wie we terugkeren naar haar verleden.

Lees mijn hele recensie van dit werkelijk prachtige boek voor Trouw Letter en Geest hier.

De Jacobsboeken, een leesavontuur

In dit veel te lange blog ga ik proberen u te verleiden tot het lezen van een veel te dik boek met veel te veel personages en een veel te lange ondertitel. De Jacobsboeken. Een grote reis over zeven grenzen, door vijf talen en drie grote religies, de kleine niet meegerekend. Verteld door de doden, en door de auteur aangevuld met behulp van conjunctuur, uit vele uiteenlopende boeken geput, alsmede geholpen door de imaginatie, die de grootste natuurlijke gave is van de mens. Voor de Wijzen pro Memorie, voor mijn Landgenoten ter Reflectie, voor de Leken tot Lering, en voor de Melancholici evenwel tot Vermaak. 

Bent u er nog? Let’s go. Lees verder “De Jacobsboeken, een leesavontuur”

Het dagboek van Rywka Lipszyc

Met de intuïtie van dokter Zinajda Berezowska, arts bij het Rode Leger, was niets mis. Toen ze in het voorjaar van 1945 een volgeschreven schoolschrift vond tussen de ruïnes van een van de crematoria van Auschwitz-Birkenau, voelde ze dat ze iets bijzonders in handen had, ook al kon ze er geen woord van lezen. Ze nam het schrift mee naar huis, naar Omsk, waar ze het jarenlang tussen haar papieren bewaarde. Dankzij haar kleindochter Anastasia heeft nu het oorlogsdagboek van Rywka Lipszyc – want dat was het schriftje dat Zinajda in Omsk bewaarde – zijn weg naar het publiek gevonden. Lees verder “Het dagboek van Rywka Lipszyc”