‘Er zijn nu eenmaal dingen die niet enkel het bewaren waard zijn. Men zou er zo luid over moeten schreeuwen dat iedereen het geschreeuw kan horen.’
De Poolse filosofe Barbara Skarga (1919-2009) schreef, jaren na haar bevrijding, haar indrukwekkende aantekeningen over tien jaar gevangenschap in de goelag. De parallellen met het heden zijn glashelder: de Russische retoriek over de noodzaak om het buurland te bevrijden van fascisten, mensen die op treinen oostwaarts worden gezet, honger als wapen, deportaties die evacuaties worden genoemd, schijnverkiezingen. Maar ook zonder die actualiteit is Na de bevrijding een betekenisvolle memoir met een krachtige boodschap: hoe mens te blijven in verschrikkelijke omstandigheden.
Na de bevrijding werd vertaald door Steven Lepez en van een voorwoord voorzien door Alicja Gescinska. Ik besprak het boek voor dagblad Trouw van 19 november 2022.


Het moet ergens in de jaren negentig geweest zijn: het was na de Wende en ik werkte bij de Nederlandse Ambassade in Warschau. Alles in Polen veranderde. Als attaché voor pers- en culturele zaken richtte ik me niet alleen op pers en cultuur, maar ook op de historische en maatschappelijke onderwerpen die in die periode actueel waren. Vele musea en historische instituten maakten een transitie door: nu Polen het communisme van zich had afgeschud, konden vele verhalen eindelijk op een andere manier verteld worden.
Het is echt waar, er was eens een man die mij Pools leerde spreken. Zijn naam was Józef Chrobak. Er zijn weinig mannen met baarden wiens gezicht ik kan lezen, maar met zijn gezicht kon het. Dat kwam door twee diepe lachrimpels die zelfs zijn baard niet konden bedekken.

