Een woord dat halverwege zijn klank verliest

Voor de derde keer op rij mocht ik een bijdrage leveren aan een publicatie in de succesvolle reeks Nederland in ideeën, waarin toonaangevende wetenschappers, ondernemers en kunstenaars antwoord geven op één vraag op het raakvlak van wetenschap en maatschappij. Dit jaar werd de vraag gesteld door Anton Corbijn: ‘Waar verzet jij je tegen?’

Dit is mijn antwoord:

‘Want niets is een vaderland zonder verleden’, schreef de Poolse dichter Czesław Miłosz. ‘Een woord dat halverwege zijn klank verliest, een wankele muur, die een vlam vernietigt, een echo van dierlijke ontroering.’ Ik verzet me tegen het vergeten, ik verzet me tegen mensen die het verleden vergeten. Ik verzet me tegen vrouwen die de hulp van chirurgen inroepen om het verleden uit hun gezichten te laten verdwijnen, ik verzet me tegen mannen die in de sportschool op zoek zijn naar hun eeuwige jeugd. Ik verzet me tegen projectontwikkelaars en ambtenaren die de geschiedenis voorgoed wegwissen uit het landschap, die weilanden en riviergezichten volbouwen met industrieterreinen en vinexwijken. Ik verzet me tegen mensen die het verleden van Europa zijn vergeten. Dat de rivier de Dnjestr ooit door Europa stroomde, langs landgoederen van edellieden met namen als Lanckoroński en Tarnowski, verzamelaars die schilderijen van Rembrandt, Cuyp en Teniers in hun collecties bewaarden.

‘Toen het er eindelijk toe kwam, dat ik de schatten van oud-hollandsche kunst in St. Petersburg zou gaan genieten, had ik niet gedacht, onderweg zóóveel schoons, zooveel geheel onbekends te zullen zien’, schreef Mauritshuisdirecteur Abraham Bredius in 1897 (!) na zijn bezoek aan Polen en Galicië. ‘Het was een heel eind’, meldde hij. ‘En die kleine zijlijntjes van de Galicische spoorwegen – dat gaat zoo langzaam, dat men er op een drafje naast kon lopen. Maar wij kwamen er toch.’ En zo krijgt hij Rembrandts beroemde Poolse Ruiter te zien, een schilderij dat in 1910, een paar jaar voordat het Oostfront de landgoederen van de Galicische adel zou platwalsen, werd verkocht aan de New Yorkse staalmagnaat Henry Frick en nu in the Frick Collection aan Fifth Avenue hangt.

Bredius zette zijn reis voort, naar prins Lubomirski in Lemberg, destijds de hoofdstad van kroonland Galicië, de stad die later Pools werd en Lwów heette, daarna als Lvov deel uitmaakte van de Sovjet-Unie, en nu als Lviv een van de belangrijkste steden van Oekraïne is. Daar zag hij ‘ettelijke fraaie portretten en andere stukken’. Nadat hij de schilderijen had beschreven in een van zijn talloze notitieboekjes trok hij verder, van het ene landgoed naar het volgende kasteel (‘binnen getreeden meent men te droomen’), bewoond door graven en gravinnen die minstens vier talen spraken en winterverblijven hadden in Wenen in Parijs. De Eerste Wereldoorlog, de Russische Revolutie, de Tweede Wereldoorlog en vervolgens het sovjet-communisme maakten voorgoed een einde aan deze wereld. Het IJzeren Gordijn gaf de genadeklap: dit deel van Europa werd decennialang uit ons geheugen gewist. Hoe moeilijk blijkt het om het weer een plaats binnen Europa te gunnen.

Ik verzet me tegen mensen die het verleden van Europa zijn vergeten. Ik verzet me tegen het woord dat halverwege zijn klank verliest. ‘De hoogmoed verliet ons’, schreef Miłosz. ‘De hoogmoed verliet ons en we brachten een nederige hulde aan de mensen van vroeger, en ons huis zou voortaan in de geschiedenis staan.’

1 thoughts on “Een woord dat halverwege zijn klank verliest

Comments are closed.