Collage coming out

Roman, een van de personages uit mijn eerste roman De draad en de vliegende naald, verzamelt woorden die hij knipt uit kranten, melkpakken, plastic flessen. Hij scheurt bladzijden uit boeken ‘zodat de letters een nieuw leven konden beginnen.’ Ik heb me altijd afgevraagd: wat zou hij verder met die woorden doen? Wat zou dat nieuwe leven kunnen zijn?

Toen ik een jaar of twee geleden een tijdje niet kon lezen – een beangstigende ervaring – moest ik steeds aan Roman denken. Hij had een briljante manier gevonden om zich woorden toe te eigenen. Uit woede over het niet-kunnen lezen begon ik net als hij woorden te verzamelen: honderden woorden, duizenden. Ik knip uit alles: tijdschriften en reclamefolders, catalogi en psalmboeken, de scheurkalender van mijn stiefdochter. Al die woorden bewaarde ik in een groene archiefdoos. Aparte sigarenkistjes vulden zich met ‘dieren’, ‘kleuren’, ‘eten’, ‘lievelingswoorden’. Simultaan begon ik ook plaatjes uit te knippen.

Lees verder “Collage coming out”

Echo’s

Er bestaat vast een officiële term voor, voor die echo’s in de oude muziek. Ik hoorde ze onlangs weer eens in Arnhem, waar de Nederlandse Bachvereniging de Mariavespers van Monteverdi uitvoerde. Af en toe verdween er een zanger achter een deur in de coulissen, vanwaar hij dan onzichtbaar een stem nazong die een paar seconden eerder vanaf het podium had geklonken. Lees verder “Echo’s”

De zwager van Konstantin Paustovski

In 1936 trouwde Konstantin Paustovski met zijn tweede vrouw, Valeria Vladimirovna Navasjina (Valisjevskaja). De twee hadden elkaar al in 1923 leren kennen in Tiflis: een onverwachte, korte en hevige passie. Na zijn scheiding van Katja oftewel Konijntje (zie ook Wel een hondje en geen mobiel) zou Paustovski met Valeria oftewel Vosje trouwen. Met haar maakte hij de Tweede Wereldoorlog mee, de brisantbom die insloeg in hun woning, de evacuatie uit Moskou, de armoede. Het was ook Valeria die hem aanraadde zijn levensherinneringen op te schrijven. Lees verder “De zwager van Konstantin Paustovski”

Spring!

Spring! Neem een duik in het diepe. Spring in het warme bad van je familie en vrienden, in de stapels boeken die ook in 2018 op je liggen te wachten, in de verhalen die verteld moeten worden en de liedjes die nog niet geschreven zijn. Spring tussen de kunstwerken die nog gemaakt moeten worden en al die andere wonderbaarlijke zaken die je in ateliers en musea zult zien. Spring tussen de onbekende mensen die je gaat ontmoeten, je nieuwe buren wiens taal je niet spreekt, spring in de onbekende avonturen die zich nu nog voor je verbergen. Neem net als deze Griekse schoonheid uit de vijfde eeuw voor Christus een duik in een zee waarvan je de bodem niet kunt zien en verbaas je over alles wat zich aan je openbaart als je weer bovenkomt. Veel geluk in het nieuwe jaar.

[De duiker, fresco, Paestum, 470 v. Chr.]

Grote en kleine wonderen


Het is alsof hij zojuist is geland: de metersgrote engel in het Pinsel Museum in Lviv, Oekraïne. Het is een warreling van hout waarin de hand van de meester overal zichtbaar is. Beeldsnijder Johann Pinsel gaf zijn engel een gespierd lichaam, een vrouwenkapsel, en magistrale vleugels waarin hij met beitels en messen de veren heeft weergegeven. Lees verder “Grote en kleine wonderen”

Ramen lappen

Onlangs was ik in Kraków op bezoek bij Piotr Oczko, de auteur van een studie van 700 pagina’s over de Nederlanders en hun schoonmaakwoede. Tijdens zijn onderzoek bracht hij niet alleen duizenden Nederlandse schilderijen, prenten, tekeningen en tegels bij elkaar die het schoonmaken tot onderwerp hebben, maar vond hij ook talloze teksten, gedichten en liedjes waarin het poetsen, vegen en boenen wordt bezongen. Oczko raakte vooral gefascineerd door de iconografie van de bezem, een motief dat hij vond op meer dan 2000 afbeeldingen. Er zijn 292 illustraties in het boek opgenomen, variërend van schilderijen van Pieter de Hooch tot foto’s uit de jaren dertig van vrouwen in Bunschoter klederdracht die een preekstoel staan te schrobben. In zijn publicatie (update: waarvan in 2021 een Nederlandse vertaling verscheen bij Primavera Pers) beschrijft en analyseert Oczko de verbindingen van onze schoonmaakwoede met kwesties op het gebied van moraal en religie, vaderlandsliefde en nationale identiteit.


Het boek is zo fenomenaal dat Oczko binnenkort professor wordt aan de Universiteit van Kraków. Dan stuur ik hem een cadeau: Meester in de hygiëne van Anton Valens (2004).

Lees verder “Ramen lappen”

Koester de tafels van Joseph Brodsky

2009_11_Krakow-027

Als je de gedichten van Joseph Brodsky hebt gelezen, zijn alle dingen anders. De dode dingen komen tot leven, de levende doen aan de doden denken. In Voor mijn dochter belooft de dichter in een café als meubilair te figureren. ‘Bedenk’, bezweert hij, dat elk levenloos voorwerp je vader kan zijn / zeker als de voorwerpen groter zijn dan jij, of ouder.’ En: ‘Of je ze tegenkomt of niet, koester die dingen.’ Als je dit gedicht hebt gelezen, kun je nooit meer in een café zitten zonder verstolen het tafelblad te strelen, met je benen een stoelpoot te omklemmen. En dat is dan alleen nog maar een tafel in een café. Lees verder “Koester de tafels van Joseph Brodsky”