Misschien komt het door de langer wordende avonden dat het me nu pas opviel: aan de overkant van de rivier de IJssel is een rotonde gebouwd. Ineens zijn er straatlantaarns in de plaats gekomen van de donkere ruimte die ik zag als ik ’s nachts vanaf mijn dakterras over de IJssel keek. Het stille en vertrouwde duister heeft plaatsgemaakt voor een lelijk blauw licht, dat het slapende landschap met het grijze water, de uiterwaarden en de koeien in zich heeft opgenomen en uitspuugt met een hardheid die pijn doet aan je ogen.
Wat heeft dat met dit prachtige schilderij van Jan van Eyck te maken?
De Lage Landen heeft me gevraagd een stuk te schrijven over de tentoonstelling Vlaams expressionisme. Heerlijke herinneringen. Op naar het Haagse Kunstmuseum. In Utrecht wordt het ineens vol in de trein. Amechtige Amerikanen met grote koffers, kletsende studenten en gehaaste forenzen stromen de stiltecoupé binnen.
Het schijnt dat ze echt bestaan: kunstverzamelaars die maanden met een nieuwe aankoop achterin de auto rondrijden omdat ze thuis niet durven opbiechten dat ze weer een kostbaar object hebben toegevoegd aan hun immer uitdijende collectie.
Cultureel erfgoed is een slachtoffer van iedere oorlog. Ook in Oekraïne woedt al sinds meer dan een jaar een conflict dat gaat over identiteit – en dus over erfgoed. Erfgoed is hier meer dan een toevallig doelwit. De Russen vernietigen kunst en cultuur doelbewust als onderdeel van hun strategie om de Oekraïense identiteit uit te wissen. We zagen de beelden van verwoeste kerken, kapotgeschoten theaters, zwaar beschadigde musea.
Volgens cijfers van UNESCO (eind november) zijn 221 culturele sites gedeeltelijk of volledig verwoest als gevolg van de oorlog, waaronder 98 religieuze gebouwen, 78 gebouwen van historische of artistieke waarde, 18 monumenten, 17 musea en 10 bibliotheken. Ook zijn er berichten over grootschalige plundering van museale collecties door de Russen in onder meer Kherson.
Op grote schaal zet de Oekraïense bevolking zich in om hun erfgoed te redden. Kunstwerken werden op veilige plekken ondergebracht, standbeelden met zandzakken beschermd, gebrandschilderde ramen dichtgetimmerd.
Beeldend kunstenaar Elena Subach (1980) woont en werkt in Lviv. Daar maakte ze vorig jaar een fotoreportage van kunstwerken die worden ingepakt om ze tegen het oorlogsgeweld te beschermen. Ze bundelde haar foto’s in het boek Hidden, met een essay van Yurko Prohasko.
Het zijn aangrijpende beelden. Wat misschien nog wel meer indruk op me maakt dan de kwetsbaarheid van al die prachtige objecten, is de liefde en zorg waarmee ze worden omringd.
Kijk eens hoe Abraham troost zoekt bij de man met het mondkapje. Kijk terug naar de vrouw die ons aankijkt vanachter beschermend tape. Kijk eens hoe de engelen op het orgelfront staan ingepakt en nog steeds wit en trots zijn, en daarmee een nieuw soort engelen zijn geworden.
Het fotoboek Hidden van Elena Subach kun je bestellen via deze link. Een deel van de opbrengst gaat naar Children of Heroes, ter ondersteuning van kinderen die hun ouders aan de oorlog in Oekraïne hebben verloren.
De sculptuur van Abraham en de engelen zijn van de hand van Johann Pinsel (1715-1725 – 1761 of 1762).
Deze ode verscheen eerder in het Mauritshuis Magazine
Jacobus Vrel, Interieur met een vrouw die het haar van een meisje kamt, en een jongen bij een deur, The Detroit Institute of Arts, Detroit
Nooit vergeet ik de ochtend waarop ik dat kleine, adembenemende schilderij van Jacobus Vrel voor het eerst in het echt zag: Interieur met een vrouw die het haar van een meisje kamt, en een jongen bij een deur. Al is ‘zag’ hier niet het goede woord.
Deze column verscheen eerder op de website van De Lage Landen
De redactie van de lage landen heeft me gevraagd om deze nieuwe columnreeks te beginnen met een korte en gevatte tekst over Johannes Vermeer, naar aanleiding van de grote tentoonstelling die dit voorjaar in het Rijksmuseum te zien zal zijn. Zodra ik de column heb toegezegd, heb ik al spijt. Want in plaats van vreugde over de aanstaande tentoonstelling, ervaar ik een groeiende schaamte over de enorme blockbuster die aanstaande is. En tegelijkertijd schaam ik me over die schaamte. Alweer Vermeer, wat is daar nu zo erg aan?
“Stop de blockbusterverslaving”, schreef Meta Knol, destijds directeur van Museum De Lakenhal in Leiden, in een ingezonden stuk in NRC. We hadden net het Rembrandtjaar 2019 achter de rug, en net als een aantal andere musea had ook Museum De Lakenhal flink uitgepakt met een grote Rembrandttentoonstelling. Jaren van onderzoek en fondsenwerving gingen aan de tentoonstelling vooraf, er verscheen een gedegen catalogus, onderzoekers reisden op en neer, internationale bruiklenen werden ingevlogen.
Na de tentoonstelling bleven directie, medewerkers en de kas van het museum uitgeput achter. Blockbusters zijn organisatorisch en financieel niet vol te houden en bovendien niet duurzaam, beoogde Knol in het stuk. Ze laten enorme ecologische voetafdrukken achter. En wat doen we de schilderijen zelf aan, die in kisten en kratten de wereld worden overgevlogen? Andere museumdirecteuren sloten zich bij haar aan.
Maar status verplicht, zei een van hen, als je een internationaal bekend museum bent. En status krijg je door almaar groeiende bezoekersaantallen, lange rijen voor je museum, en een run op de voorverkoop van digitale toegangsbewijzen.
De website van het Rijksmuseum zuigt me naar binnen met Vermeers parels, oogopslagen, en bontkraagjes. Een geluksgevoel overvalt me
De discussie spookt door mijn hoofd als ik op een redelijk stille namiddag door het Rijksmuseum loop en blijf staan bij Het straatje van Vermeer. Ik kijk naar de muren van het huis, de scheuren en de later weer dichtgemetselde kieren, de ruitjes in de vensters, de kleuren van de luiken die op een subtiele manier elders in het schilderij weer terugkeren. Ik kijk naar de vrouwen die hun stille werkzaamheden verrichten, de kinderen die al meer dan driehonderd jaar in hun spel gevangen zijn. Het schilderij toont, misschien meer nog dan de andere werken van Vermeer, een wereld die er niet meer is en toch nog steeds bestaat.
Nog geen kwartier lopen van het Rijksmuseum kun je ze nog steeds vinden, de lege straten, de doorkijkjes, misschien zelfs nog een enkele vrouw die de stoep voor haar huis met een bezem schrobt. Die magische stilte in een wereldstad die steeds meer onder de voet wordt gelopen door miljoenen toeristen. Ze zoeken een wereld die aan het verdwijnen is omdat zijzelf, ikzelf, er deel van willen uitmaken.
Intussen is de Vermeergekte losgebarsten in het Rijksmuseum. Ik had mezelf beloofd er niet aan mee te doen. Waarom dringen in een rij als ik op een middag als deze Vermeers kan gaan bekijken in het Rijks of Mauritshuis? Waarom bijdragen aan de ecologische voetafdruk van de tentoonstelling? Nee, ik weiger dit keer.
Tot vrienden uit het buitenland zich melden om een logeerplek en om hulp bij het boeken van de toegangsbewijzen. Voor ik het weet zit ik vanachter mijn laptop koortsachtig naar de beste timeslots te zoeken. En dan gebeurt het. Is het de gewiekste marketing van het Rijks of is het de kunsthistoricus in me die zo gemakkelijk te verleiden is? De website van het Rijksmuseum zuigt me naar binnen met Vermeers parels, oogopslagen, en bontkraagjes. Een geluksgevoel overvalt me.
Ik weet dat ik straks anders naar Het straatje zal kijken als het in de buurt van het Gezicht op Delft uit het Mauritshuis hangt. Ik weet dat de vrouwen uit Het straatje zich anders gaan bewegen als ze in de buurt zijn van al die andere vrouwen die door Vermeer zijn geschilderd. Ik weet dat al die 28 werken van Vermeer een dialoog met elkaar zullen aangaan en dat er tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling iets zal gebeuren waarvoor Cees Nooteboom het juiste woord heeft gevonden: hekserij.
Nu heb ik alleen nog een gedicht nodig dat me helpt om mijn schaamte over alweer Vermeer te overwinnen. Tomas Tranströmer schiet me te hulp als ik naar Het straatje kijk:
De heldere hemel staat tegen de muur geleund. Hij is als een bede tot het lege. En het lege wendt zijn gezicht tot ons en fluistert: “Ik ben niet leeg, ik ben open.”
‘Brieven worden dichtgelakt, overhandigd, in ontvangst genomen. Er wordt op brieven gewacht. Ze liggen opgevouwen op tafel, worden geopend, gelezen, gekoesterd, verfrommeld, er komt er zelfs een op de vloer terecht. En er worden brieven geschreven, zoals hier, in dit schilderij van Vermeer. Schrijvende vrouw met dienstbode.’
Wat een glorieuze dag vandaag, op naar het Kröller Müller Museum om de tentoonstelling Mooi oud. Drie eeuwen tekeningen uit de Kröller Müllercollectie te bekijken. Dat was een fijn weerzien met oude meesters, al werden vele tekeningen voor het eerst getoond. Naast al het moois ook deze tekening van een lome zomermiddag waarop iedereen slaapt, behalve de koe, het was een beetje zoals ik me voelde vandaag, de zon die opeens een hele dag over je heen plenst na die lange grijze winter.
Op het moment dat je de deur naar haar atelier opende, betrad je een ander universum. Potten met penselen, tubes verf, oude tijdschriften, kunstbloemen, plastic dieren in alle soorten en maten, kandelaars waarin kaarsen brandden, ladekasten gevuld met werken op papier, zelfportretten uit alle fases van haar leven, een poppenkast voor haar nichtjes, rekken met schilderijen. Lees verder “Nog één keer de eksters. Afscheid van Edith Meijering”→
Edith Meijering heeft haar atelier verbouwd en opgeruimd en opengesteld voor het publiek en weer eens schilderijen opgehangen waarbij je denkt: wow. Lees verder “Kraaien, eksters, gordijnen”→