Hij ligt er zo stil bij dat het wel een winterlandschap lijkt: het dode snipje. Ook de kleuren zijn als van heuvels in de sneeuw – allerlei tinten wit en grijs, met hier en daar wat toetsen in roodbruin als echo van oud leven. Pootjes om mee te lopen, een vleugel om mee te vliegen, een snavel om mee in de lucht te prikken. Lees verder “Dood snipje”
Categorie: Boeken
Het verleden dat aan je vingers kleeft
Als een roman begint met twee jongetjes die muntjes op de treinrails leggen en een wedstrijd doen wiens zloties in de mooiste vormen onder de wielen van de trein vandaan zullen springen, dan kun je het al bijna raden. Die plek, die trein, die rails gaan een cruciale rol spelen in het leven van de vrienden. Maar op die warme zomerdag in 2002, ‘de dag waarop alles een einde nam’, heeft de zevenjarige Szymek daar nog geen idee van. Het is de dag waarop hij zijn ouders zal verliezen en in het huis van zijn oma, Tośka, aan een nieuw leven moet beginnen. Vanaf dat moment ontvouwt zich een sprookjesachtige roman, in een prachtige stijl geschreven en mooi vertaald, waarin we twee met elkaar verstrengelde levens volgen: dat van Szymek, die in het boek opgroeit tot volwassen man, en dat van Tośka, met wie we terugkeren naar haar verleden.
Lees mijn hele recensie van dit werkelijk prachtige boek voor Trouw Letter en Geest hier.
Gangsters in Warschau
![]()
Moisje Bernstein is in de zomer van 1937 zeventien jaar oud als de Warschause bokser en gangster Jakub Shapiro zijn ouderlijke woning binnenstormt, vader aan zijn lange baard naar buiten sleurt, hem in de kofferbak van zijn Buick gooit, en er met onbekende bestemming vandoor gaat. Op die dag laat Moisje zijn zeven baardharen afscheren en trekt zijn lange kleren uit. Weg met dat kwetsbare, magere Joodje uit de verpauperde Nalewkistraat, de arme zoon van een niemand. Hij, Moisje Bernstein, besluit te worden als Jakub Shapiro, die ‘lange, knappe Jood met de brede schouders en machtige rug van een Makkabese bokser’ die maar één droom heeft: de koning worden van de Warschause onderwereld.
Lees het vervolg van mijn recensie van dit bijzondere boek voor Trouw Letter en Geest hier.
Ruïnes zijn overal om ons heen
‘Ruïnes zijn overal om ons heen, zolang je ze wilt zien, natuurlijk’, zo begint het bijzondere boek Caspar David Friedrichstraße van Cécile Wajsbrot. Ruïnes zijn overal om ons heen en ze zijn er vooral ook in het oeuvre van Caspar David Friedrich, de opperschilder uit de Duitse Romantiek. Wajsbrot schrijft haar boek als een toespraak waarmee een nieuwe straat in Berlijn wordt geopend, de Caspar David Friedrichstraße, een gloednieuwe straat waar nog nooit iets is gebeurd. Maar wat betekent de aanleg van een nieuwe straat voor de omgang met het verleden? Lees verder “Ruïnes zijn overal om ons heen”
Ode aan De goede zoon van Rob van Essen

Net als ik woonde hij aan de Weesperzijde, studeerde kunstgeschiedenis, en was hij gereformeerd, hoewel hij in een strenger milieu opgroeide dan ik. Toch twijfelde ik toen zijn redacteur, die ook de mijne is, me zijn boek in handen duwde. ‘Moet je lezen. Een onwaarschijnlijk mooie dystopische roman.’
Een dystopische roman lezen? Ik, die niet van science fiction houdt?
Maar ik begon in De goede zoon van Rob van Essen en kon niet meer ophouden. Lees verder “Ode aan De goede zoon van Rob van Essen”
De Jacobsboeken, een leesavontuur
In dit veel te lange blog ga ik proberen u te verleiden tot het lezen van een veel te dik boek met veel te veel personages en een veel te lange ondertitel. De Jacobsboeken. Een grote reis over zeven grenzen, door vijf talen en drie grote religies, de kleine niet meegerekend. Verteld door de doden, en door de auteur aangevuld met behulp van conjunctuur, uit vele uiteenlopende boeken geput, alsmede geholpen door de imaginatie, die de grootste natuurlijke gave is van de mens. Voor de Wijzen pro Memorie, voor mijn Landgenoten ter Reflectie, voor de Leken tot Lering, en voor de Melancholici evenwel tot Vermaak.
Bent u er nog? Let’s go. Lees verder “De Jacobsboeken, een leesavontuur”
Het dagboek van Rywka Lipszyc
Met de intuïtie van dokter Zinajda Berezowska, arts bij het Rode Leger, was niets mis. Toen ze in het voorjaar van 1945 een volgeschreven schoolschrift vond tussen de ruïnes van een van de crematoria van Auschwitz-Birkenau, voelde ze dat ze iets bijzonders in handen had, ook al kon ze er geen woord van lezen. Ze nam het schrift mee naar huis, naar Omsk, waar ze het jarenlang tussen haar papieren bewaarde. Dankzij haar kleindochter Anastasia heeft nu het oorlogsdagboek van Rywka Lipszyc – want dat was het schriftje dat Zinajda in Omsk bewaarde – zijn weg naar het publiek gevonden. Lees verder “Het dagboek van Rywka Lipszyc”
Monumentje voor Isaac Bashevis Singer
Eindelijk is het zover: Isaac Bashevis Singer heeft een monumentje gekregen in zijn Krochmalnastraat. Het is een simpel gedenkteken, een zwartgranieten plaat op een grijsbetonnen muur. ‘Elke Joodse straat in Warschau was een stad op zichzelf’, vermeldt de steen in de woorden van de grote schrijver. En daar is aan toegevoegd: ‘De toekomstige Nobelprijswinnaar woonde in dit deel van Warschau tussen 1908 en 1917. Door zijn werk maakte hij de Krochmalnastraat beroemd over de hele wereld.’ Lees verder “Monumentje voor Isaac Bashevis Singer”
Een monumentje voor Isaac Bashevis Singer
Eindelijk is het zover: Isaac Bashevis Singer heeft een monumentje gekregen in zijn Krochmalnastraat. Het is een simpel gedenkteken, een zwartgranieten plaat op een grijsbetonnen muur. ‘Elke Joodse straat in Warschau was een stad op zichzelf’, vermeldt de steen in de woorden van de grote schrijver. En daar is aan toegevoegd: ‘De toekomstige Nobelprijswinnaar woonde in dit deel van Warschau tussen 1908 en 1917. Door zijn werk maakte hij de Krochmalnastraat beroemd over de hele wereld.’ Lees verder “Een monumentje voor Isaac Bashevis Singer”
Over het stelen van een ziel
In Goudzand van Konstantin Paustovski zijn een paar mooie korte verhalen opgenomen, waaronder het verhaal Sneeuw. Goede beginzin: ‘Nauwelijks een maand nadat Tatjana Petrovna bij hem een onderkomen had gevonden, stierf de oude Potapov.’ De jonge weduwe Tatjana blijft alleen achter met haar dochter Vanja en een oud kindermeisje. De winter is al vergevorderd als er brieven voor de oude Potapov worden bezorgd. Lang kan Tatjana haar nieuwsgierigheid niet bedwingen. Op een zekere nacht, terwijl de grijze kater (‘Archip’) ligt te snurken op de divan, steekt ze een kaars aan en begint de brieven te lezen. Lees verder “Over het stelen van een ziel”