Hij ligt er zo stil bij dat het wel een winterlandschap lijkt: het dode snipje. Ook de kleuren zijn als van heuvels in de sneeuw – allerlei tinten wit en grijs, met hier en daar wat toetsen in roodbruin als echo van oud leven. Pootjes om mee te lopen, een vleugel om mee te vliegen, een snavel om mee in de lucht te prikken. Een signatuur in de rechterbovenhoek: J Mankes. 09. Een vogeltje van meer dan honderd jaar oud.
Het dode snipje is zo dun geschilderd, doorzichtig bijna, dat de olieverf wel waterverf lijkt. Het schilderijtje zelf is niet veel groter dan een ansichtkaart, het snipje is nauwelijks op ware grootte geschilderd. Ik maak mijn vinger nat en wrijf over het oppervlak. Kun je iets wat dood is, uitgummen? Mankes heeft het door zijn manier van schilderen bijna voor elkaar gekregen. Maar het lukt mij niet: de snavel blijft recht omhoog wijzen, een pootje steekt in de lucht als een februariboom die wacht op zijn eerste blad. Vinger op buikje: zachte veertjes over ijskoud vel.
In mijn hoofd begint een liedje* uit mijn kindertijd te klinken:
Hoe ligt-ie daar en slaapt niet meer.
Hij is gewoon al dood.
Ach vogel, vliegen gaat niet meer.
En ons verdriet is groot.
*fragment uit Dood vogeltje (Karel Eykman)
Dit is mijn bijdrage aan het zojuist verschenen Kijk Jan Mankes, een prachtig vormgegeven ode aan Jan Mankes ter ere van zijn honderdste sterfjaar. Met impressies van vele andere Mankes-liefhebbers. Verschenen bij GelderBoek Uitgevers, Zutphen, ISBN 9 789492 588043.