Het is echt waar, er was eens een vrouw die alles al had. Ze had lippenstiften, schoonmaakmiddelen, potten mayonaise. Ze had jurken, broeken, ondergoed, panty’s, leggings, sokken, truien, vesten, t-shirts, blouses en jasjes. Ze had schoenen, laarzen, slippers, sandalen en pantoffels. Ze had boeken, tijdschriften, kranten, cd’s en zelfs nog dozen vol langspeelplaten. Ze had een magnetron, een oven en een broodbakmachine. Lees verder “De vrouw die alles al had”
Categorie: Sprookjes
De man die achteruit kon lopen
Het is echt waar, er was eens een man die achteruit kon lopen. Altijd koos hij de eerste dag van het jaar om zijn mooiste mantel aan te trekken en zijn hoed af te borstelen. Hij begon er meteen mee, anders werkte het niet. Toevallige voorbijgangers wisten niet wat ze zagen. Zijn schoenen klosten door de regen, hij liep langs de kerk en door de winkelstraten, de kerstverlichting tinkelde in de plassen waar hij zojuist doorheen was gelopen. Lees verder “De man die achteruit kon lopen”
Het krijtende kerstkind
Het gebeurde op een kerstnacht, nu al weer jaren geleden. Ik liep over de dijk langs de IJssel naar huis. Het was een prachtige kerkdienst geweest en de kerstliederen klonken nog na in mijn hoofd. Er is een roos ontloken. Midden in de winternacht. Zacht neuriede ik ze mee. En daarna gezellig nog een glas glühwein met iedereen. Nou ja, een paar glazen. Ik moest nog een flink stuk naar huis lopen tenslotte. Lees verder “Het krijtende kerstkind”
De man die in het orgel woonde
Het is echt waar: er was eens een man die in een orgel woonde. Op een zondagochtend die hij nooit zou vergeten, gleden zijn vingers in het vuur van het spel zomaar van de toetsen. Schmücke dich, o liebe Seele, BWV 654, hij probeerde door te spelen, maar het was alsof geheimzinnige machten zijn handen het klavier in trokken, zijn hele lichaam erachteraan, de pijpen kraakten er van. Voor hij het wist, bevond hij zich in de diepte van de orgelkas waar het zo donker was dat hij geen hand voor de ogen kon zien. Lees verder “De man die in het orgel woonde”
Het Geheime Genootschap van Vrouwen met Gelakte Duimnagels
Ze zijn (minstens) met zijn vieren en ontmoeten elkaar in café D. in het IJsselstadje Z. Het is altijd zondag, er wordt stevig en van alles gedronken (een hele of een halve fles Żubrówka, drie flessen Chardonnay, Pernod met en zonder water). Hoe langer ze aan tafel zitten, hoe zachter ze gaan praten. Na een aantal uren verlaten ze fluisterend het café. Niemand weet wat ze hebben besproken, waar ze wonen, of wat ze van plan zijn, de leden van het Geheime Genootschap van Vrouwen met Gelakte Duimnagels.
De oversteek
Dankzij mijn hond heb ik ze gezien. In het café was ik de tijd vergeten en daarom liepen we later dan anders langs de IJssel, mijn hond en ik, het was ver na middernacht. Hij reageerde discreet, zoals altijd: hij spitste zijn oren en zijn nekharen gingen recht overeind staan. Geen gegrom, gejank, geblaf. Gedecideerd draafde hij de dijk af, tussen de koeien door, in de richting van het water. Ik kon niet anders dan hem volgen. Pas toen hij naar me terugkeerde en zijn bevende lijf tegen mijn knieën drukte, zag ik hen beiden: een man en een vrouw. Lees verder “De oversteek”
Sprookje over de man die zichzelf op kon eten
Het is echt waar, er was eens een man die zichzelf op kon eten. Dat deed hij alleen op dagen die hij het liefst geheim wilde houden. Als hij ’s morgens uit zijn bed kwam, wist hij al dat het zo’n dag zou worden. Dan struikelde hij over de drempel van de wc en brandde zich onder de douche omdat hij was vergeten de koude kraan open te zetten. Na zo’n begin kon hij zich er nooit meer toe zetten om de ochtend in eigen hand te nemen en als het gerommel in zijn maag ook nog te horen was op het moment dat hij vier gebakken eieren met spek had verorberd, was het niet meer te ontkennen. Lees verder “Sprookje over de man die zichzelf op kon eten”
Sprookje te Boskoop
De man klom lenig de Gouwe uit en voor ik het wist rende hij het dorp in, zijn brede kikkervoeten kletsten over de Hefbrug. Hij had een woord in zijn handen, losse letters waarmee hij jongleerde alsof hij een circusartiest was. Voordat ik hem in kon halen begon hij naar boven te klimmen, de Hefbrug in, ik bleef naar hem kijken tot hij uit het zicht verdween. Lees verder “Sprookje te Boskoop”