Duizend boeken

Schermafbeelding 2016-07-03 om 11.10.20

‘Als ieder mens gelukkig is, zal er geen tijd meer zijn omdat deze niet meer nodig is. Een zeer juiste gedachte’, zegt Kirillov in Dostojevski’s Boze Geesten. ‘Waar laten ze hem dan?’, vraagt Stavrogin hem. ‘Nergens’, zegt Kirillov. ‘De tijd is geen ding, maar een idee. Het zal uitdoven in het verstand.’

Ergens in Polen moest een huis leeg met een bibliotheek waarin de mijne zich jarenlang had gespiegeld, al klopten de talen soms niet helemaal. Het Dagboek van Anne Frank stond op de planken en Konin, een zoektocht van Theo Richmond, dichtbundels van Joseph Brodsky/Josif Brodski, Franaszeks biografie van Czesław Miłosz, Rituelen en Rytuały van Cees Nooteboom, de helaas nooit in het Nederlands vertaalde literaire thriller Zły van Leopold Tyrmand, enzoverder enzovoorts. Nu die andere bibliotheek werd ontmanteld, was het ineens veel gemakkelijker om mijn eigen boekenkasten aan een kritische inspectie te ontwerpen. Ik weet nog steeds niet of dat nu een ultieme daad van solidariteit was of een vorm van rouwbeklag, wie zal het zeggen?

De tijd is geen ding en ook geen idee, maar de tijd is een boek, ieder boek is de tijd. Het is de tijd die ik doorbreng in boekhandels en bibliotheken, het is de tijd waarin ik ze lees, het is de tijd in het boek zelf die me meevoert naar Griekse goden in de oudheid of eindeloze familiegeschiedenissen of een kettingrokende rechercheur in een Zweeds provinciestadje. Het is vooruitlezen: soms komt een citaat, sfeer of idee weer in mijn eigen boeken terecht en misschien zullen ze in de toekomst weer door anderen gebruikt worden. In ieder boek zie ik ook mijn eigen tijd: de vijftienjarige die haar eerste kunstboek kocht bij De Slegte (Meisterzeichnungen der italienische Renaissance), of veel later, toen ik in een antiquariaat in Warschau vlak voor de geldontwaarding een boek van een miljoen złoties aanschafte (Malarstwo polskie między wojnami 1918-1939). Dat weekend op mijn flatje in de Bijlmer, ergens in de jaren tachtig, waarin ik ademloos Tsjoekovskaja’s Ontmoetingen met Anna Achmatova zat te lezen. Of ik al die andere boeken heb gelezen, nee, natuurlijk niet, maar hun betekenis in de tijd, in mijn tijd kan ik exact bepalen.

Van duizend boeken nam ik afscheid, duizend gaten in de tijd. Nog steeds hebben de achterblijvers zich niet herpakt, drieduizend tijdscapsules. Ik weet niet of dat komt omdat ze te los op de planken staan, of omdat hun spiegel is verdwenen, of misschien doen boeken ook wel aan rouwbeklag, op hun manier?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *