De tekening wordt in dit nieuwe jaar tien jaar oud: Stad/Witte wolk van de Poolse kunstenaar Zbigniew Biel (Częstochowa, 1957). Krijt op papier, abstracte vormen, verschillende perspectieven. Het is alsof je van bovenaf op een stad kijkt, met zijn grillige geometrische vormen links, ronde vormen rechts, ingetogen chaos. Daarboven zweeft, als rustpunt, een wolk van wit krijt. Of is de wolk zelf ook de stad?
Zbigniew Biel, Miasto/Biała chmura (Stad/Witte wolk)
krijt op papier, 2015
‘Enkel over wit zou je een vuistdik handboek kunnen schrijven’, schreef Anton Valens in Een kniebuiging voor de ezel. En: ‘Aan zijn gebruik van wit herken je de ware schilder.’
Schilders van het wit, ik moet meteen denken aan Serge Charchoune, Walter Vaes, Lucie van Dam van Isselt. En natuurlijk aan die fantastisch mooie witte muur in mijn lievelingsschilderij van Jacobus Vrel.
En ik moet denken aan een gedicht van Tomas Tranströmer, dat zo wonderwel past bij de Stad/Witte wolk van Zbigniew Biel:
De met ijs bedekte rivier glinstert en zwijgt.
Diep liggen hier de schaduwen
zonder stem.
Mijn voetstappen hierheen waren explosies in de grond
die de stilte overschildert
overschildert.
Lieve lezers, jullie snappen al waar ik heen wil. Dat 2025 een jaar mag worden met veel witte ruimte, ruimte voor hoop. Zoek de stilte en de zwijgende rivieren. Laten we elkaar ondanks de toestand in de wereld met schoonheid blijven bemoedigen.
De regels van Tomas Tranströmer komen uit het gedicht ‘Langs de radius’, uit De herinneringen zien mij. Verzamelde gedichten, De Bezige Bij, 2002, vertaling Bernlef.
Meer werk zien van Zbigniew Biel? Volg hem op Facebook.
Waar het hoog(s)te punt op organische manier onder de wolk verdwijnt intrigeren mij de letters die, elk voor zich en door hun afwijkende vorm, duiden op een geheime betekenis.