Kunst achter kapotgeschoten ramen

Het verschijnsel van de “noodnamen” in de kunstgeschiedenis amuseert me iedere keer weer. Kunsthistorici bedenken zo’n naam voor een maker wiens identiteit we niet kennen. Omdat het meestal om kunstenaars uit de middeleeuwen gaat, zijn de noodnamen vaak prachtig poëtisch. Wat te denken van de Meester van het Amsterdamse sterfbed van Maria, de Meester van het Geborduurde Loofwerk, of de Meester van de Spraakzame Handen?

De Meester van de Khanenko-Aanbidding, ‘De Aanbidding der Wijzen’, Bohdan en Varvara Khanenko Museum, Kiev © Wikimedia

Tot vorige week was ik me er niet van bewust dat er ook een Meester van de Khanenko-Aanbidding heeft bestaan. Toch moet ik zijn Aanbidding der Wijzen hebben gezien toen ik jaren geleden het Bohdan en Varvara Khanenko Museum der Kunsten in Kiev bezocht. Zijn noodnaam werd bedacht door kunsthistoricus Max Friedländer, die in het werk van de Meester van de Khanenko-Aanbidding zo’n verwantschap zag met het werk van Hugo van der Goes dat hij hier een Gentse schilder vermoedde. Friedländer schreef nog enkele panelen aan hem toe, waaronder een Aanbidding der Wijzen in het Musée Sandelin in Saint-Omer, maar de identiteit van de kunstenaar bleef onbekend en de Meester van de Khanenko-Aanbidding behield zijn mooie naam.

Nu zag ik het prachtige tweeluikje opnieuw, maar deze keer op een groot diascherm in Utrecht, tijdens een lezing van de Oekraïense Kateryna Chuyeva. In werkelijkheid is ieder paneeltje niet veel groter dan het scherm van de laptop waarop ik deze tekst schrijf (28 x 17.5 cm). Maar misschien is het juist door die intieme schaal dat het me zo aanspreekt. Links zien we de drie wijzen, in enigszins verbaasde aanbidding kijkend naar het kindje Jezus dat zich met een wat vreemd lijfje uitstrekt op de schoot van zijn moeder. De wijzen houden de kelken met kostbare geschenken voorzichtig in hun handen. Het lijken net echte mensen, terwijl Maria een middeleeuws Madonna-gezichtje heeft. Met half geloken ogen kijkt ze naar haar baby, liefdevol zijn linkervoetje vasthoudend.

Het diptiek is ooit aangekocht door het verzamelaarsechtpaar Bohdan (1849-1917) en Varvara (1852-1922) Khanenko, die tijdens hun leven een imposante en eclectische kunstcollectie bijeenbrachten in hun stadspaleisje in Kiev. Een jaar na de dood van Bohdan – het was 1918 en de regio stond in brand – besloot Varvara de collectie te schenken aan de Oekraïense Academie van Wetenschappen. De verzameling doorstond de revolutie, de nationalisatie van het particulier bezit, de Tweede Wereldoorlog, de naoorlogse Sovjet-jaren. En als het nu geen oorlog zou zijn, zou de collectie zich nog steeds in het voormalige woonhuis van de Khanenko’s bevinden – in het museum dat hun naam draagt.

Khanenko Museum, voor de oorlog

De dia’s die Kateryna Chuyeva liet zien, veranderden snel van karakter. Chuyeva, voormalig conservator van het Khanenko Museum én voormalig staatssecretaris van Cultuur onder oorlogsomstandigheden, was niet in Utrecht om over de bijzondere collectie van haar museum te praten. Ze sprak over de gevolgen van de oorlog voor de musea in Oekraïne. En vooral over de veerkracht van die musea. Na Kateryna kwamen andere museumprofessionals aan het woord. Ze vertelden over de situatie van hun musea in Charkiv en Dnipro, in Vinnytsa en Odessa. Collega’s gemobiliseerd en soms omgekomen, lege muren, kapotgeschoten ramen, de collecties ondergebracht op geheime schuilplaatsen. Sinds het begin van de oorlog werden 1.062 erfgoedmonumenten en erfgoedsites beschadigd of vernietigd, en meer dan veertigduizend objecten uit acht musea werden gestolen of illegaal verplaatst door de Russische autoriteiten of Russische troepen. Dat zijn de cijfers volgens de Oekraïense Openbaar Aanklager. Het is geen wonder dat het Khanenko Museum de drie wijzen, de Madonna en haar wat vreemde baby veilig verpakt op een onbekende plek heeft verborgen.

Maar: ‘war is another way of being, it is not stopping life’, zei een van de Oekraïense sprekers. Een museum zonder collectie is in een oorlogssituatie óók een museum. Daarom organiseren ze workshops voor de bewoners en de vluchtelingen in hun stad, om de zinnen te verzetten of juist om te helpen met traumaverwerking. Of ze openen de deuren voor de distributie van hulp- en voedselpakketten. Of ze tonen een dag per week één schilderij, zoals het zwaar gebarricadeerde Khanenko Museum doet. En nu is daar een tijdelijke tentoonstelling te zien van 31 Haagse schilderijen uit de privécollectie van de Haagse kunsthandelaar Willem Jan Hoogsteder. First Lady Olena Zelenska kwam openen. Het museum plaatste tientallen vreugdevolle foto’s op zijn Facebookpagina. ‘Dit is even belangrijk’, zei minister van Buitenlandse Zaken Dmytro Koeleba tijdens de opening, ‘als een batterij Patriot raketten’.

Kunst, dacht ik, als een grote witte vogel / met een sterke, scherpe snavel / om de harde noten / van Gods verdriet te kraken.

De dichter die deze woorden neerschreef, Serhi Zjadan (Starobilsk, 1974) werd recent gemobiliseerd.


atheism no 2

Schijnbaar heb jij ooit gezegd
dat je je vaak een
engel voorstelt: een
grote witte vogel
met een sterke, scherpe snavel
om de harde noten
van Gods verdriet te kraken

Het zout stolde
op je vingers
immers, het woord van God is
als gedroogde vis waar je van geniet
maar niet door verzadigd wordt

’s Avonds zit je lang
op de drempel
en verwijdert van de vissenruggen
de zilveren muntstukken van de vinnen

En boven jouw erf
schittert op de maan
een klein hoefijzer
van een duivelspoot

Atheism no. 2 werd vertaald door Marie Van den Berghe en verscheen in het Tijdschrift voor Slavische Literatuur (TSL) nr. 49. Het werd eerder gepubliceerd in de bundel Kapital, Folia, Charkov 2006. In het archief van STL zijn ook andere gedichten van Zjadan in Nederlandse vertaling te vinden.

Deze tekst verscheen eerder in De Lage Landen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *