Nachtfeest met Jacek Bierezin

Wachtend op onze vegetarische hamburgers beginnen we elkaar sterke verhalen te vertellen. Mijn vriendin M. heeft zoals gewoonlijk het beste verhaal en dat speelde zich tot mijn vreugde af in Łódź:

‘Ik ging erheen in 1975’, vertelt ze. ‘Staan natuurlijk in de trein, van Deventer naar Warschau, 24 uur, met een vriendin. In Warschau werden we opgehaald en gingen we logeren bij de penvriend van mijn vriendin, in Łódź. Die woonde nog bij zijn ouders. We sliepen met zijn tweeën op een soort bank. ’s Nachts gingen we feesten. Dan kwam er ook een dichter.’

‘Een dichter?’, vraag ik. ‘Wie dan?’

‘Jacek’, zegt ze, en haar ogen beginnen te glanzen. ‘En zijn achternaam klonk iets van Bzjbzj. In het Pools betekende dat ‘berk’.’

Ik neem een duik in Google. Jacek Bierezin. Pools dichter. Łódź 1947 – 1993.

‘Is dit ‘m’, vraag ik M., en ik hou mijn telefoon omhoog.

‘Ach ja!’, zegt ze, ‘dat is ‘m! Hij zou ons de dag na het feest gedichten brengen die we dan naar het Westen moesten smokkelen. Maar hij versliep zich! We hadden natuurlijk ook veel te veel gedronken. Later probeerden we nog te corresponderen. Maar we schreven elkaars talen niet – het was kansloos.’ M. schatert zoals alleen zij dat kan en zoals ze vast vijftig jaar geleden ook deed op het nachtfeest met Jacek Bierezin.

Ik google verder.

Op een website wordt zijn werk in één adem genoemd met grote Poolse dichters als Adam Zagajewski en Stanisław Barańczak. Met hen behoorde hij tot de belangrijkste vertegenwoordigers van ‘De Generatie van ‘68’, ofwel ‘De Nieuwe Golf’ (Nowa Fala). Hij was bokser en bergbeklimmer en studeerde Pools aan de Universiteit van Łódź. Door zijn rol binnen het studentenverzet tegen de communistische machthebbers kwam hij al vrij snel in aanraking met de politie. Ik vind foto’s die bij zijn arrestatie moeten zijn gemaakt.

In 1974 werden zijn gedichten verboden. Ze konden alleen nog ondergronds verschijnen. Geen wonder dat hij gedichten aan M. mee wilde geven! Twee jaar na het nachtfeest, in 1977, werd hij van de universiteit gegooid en geïnterneerd vanwege zijn activiteiten binnen de oppositie. Na het uitroepen van de Staat van Beleg op 13 december 1981 wordt hij opnieuw vastgezet. Uiteindelijk emigreert hij naar Parijs, waar hij als badmeester en zwemleraar in zijn levensonderhoud voorziet. Hij schrijft gedichten, werkt aan een serie korte verhalen, en maakt een diepe persoonlijke crisis door. Op 26 mei 1993 komt hij om het leven door een noodlottig ongeval op de Pont d’Alma.

‘Ach’, zeggen we tegen elkaar. ‘Nooit geweten. Wat een leven. Wat een dood.’ We heffen het glas op de dichter van het nachtfeest: Jacek Bierezin.

Later vind ik op internet zijn prachtige gedichten en ik vertaal deze:

Het is al twee uur ‘s nachts

Het is al twee uur ’s nachts
en je bent voor het eerst met me in slaap gevallen
Ik kan tot de ochtend bij je blijven
en luisteren naar het gefluit van de treinen op de brug
Vanaf vandaag ben ik een Ander Land
in mijn oude ditzelfde land
Voor het raam staat een andere boom
en er zijn andere vrienden in de huizen
Vanaf vandaag ben je het Lied der Liederen, het Hooglied
en word je niet gewekt door de dochters van Jeruzalem
Je bent gebruind en bekoorlijk
en mijn hand ligt onder je hoofd
Vanaf vandaag ben je de Passie der Passies
en jouw top torent uit boven alle bergen van de wereld
Ik hou van je uitbundige handen
die streepjes bloed op mijn rug hebben achtergelaten
Vanaf vandaag ben je het Beloofde Land
wiens ogen en mond met me praten
Je mag binnenkomen, – zeg je – doorboor me
want ik ben van pijn gaan houden en van je haat
en ik – ik ga bij je naar binnen
om je weg te jagen en je bij me te houden
En misschien dat onze hete lichamen
de dood baren waar ik met jou zo naar verlang.

Naschrift
Na het schrijven van deze blog deed ik nog even een greep in mijn boekenkast. Dat leverde toch weer meer op dan Google. In de bundel ‘Een gevecht om lucht. Een keuze uit de naoorlogse poëzie’, samengesteld door Jan-Willem Overeem en Ewa Dijk-Borkowska, zijn vier gedichten van Jacek Bierezin opgenomen in Nederlandse vertaling.