Het is een van de meest indrukwekkende schilderijen over de Holocaust, of eigenlijk moet ik hier zeggen, de Porajmos, die ik ooit heb gezien: het oog van Ceija Stojka. Een zwarte pupil met een lichtje erin, daaromheen sprankelen goudkleurige stippen, daaromheen de groene iris. Maar het oogwit. Daarin zien we wat Ceija Stojka als kind heeft gezien: prikkeldraad, zwarte kraaien, hakenkruis. De schoorsteen van het crematorium.
Niemand weet precies hoeveel Roma en Sinti er zijn vermoord tijdens de Porajmos – de verslinding, het Roma-equivalent van de Holocaust. Vijfhonderdduizend maal één mens, dat is de schatting die wordt aangehouden, al spreken sommigen van twee miljoen. Ceija Stojka wordt in maart 1943 met haar familie naar Auschwitz gedeporteerd, ze is dan tien jaar oud. Ze overleeft Auschwitz, Ravensbrück, en Bergen Belsen, waar ze door de geallieerden wordt bevrijd. Britse soldaten kunnen hun emoties niet bedwingen als ze de uitgehongerde kinderen aantreffen die spelen tussen de lijken.
Na de oorlog pakt Ceija haar leven weer op. Als door een wonder hebben haar moeder, haar zusjes en twee van haar broers de oorlog overleefd. Ze trouwt, krijgt drie kinderen, verkoopt stoffen langs de deuren en later tapijten op de markt. Ze zwijgt over het verleden. Waarom zou je de doden onrustig maken door over ze te spreken? Waarom die verschrikkingen bij jezelf tot leven wekken? Totdat ze, meer dan veertig jaar na de bevrijding en aangemoedigd door filmmaakster Karin Berger, in 1988 haar mémoires schrijft (Wir leben im Verborgenen – Erinnerungen einer Rom-Zigeunerin). Dan is er geen houden meer aan. Ceija Stojka, 55 jaar oud en autodidact, begint haar levensverhaal opnieuw te vertellen, maar nu in honderden schilderijen en tekeningen, een stroom die niet meer te stoppen is.
Ze gebruikt haar hand als palet en penseel tegelijk. Verf knijpt ze uit een tube in haar handpalm, ze kneedt en mengt, smeert de kleuren dan op het doek: een grasveld. Een woonwagen. Mannen met violen, dansende vrouwen. Ondergaande zonnen, paarse luchten, bomen met bloesems versierd. De velden vol zonnebloemen, de sneeuw op de akkers. Ogen in een bos. Treinwagons. Prikkeldraad. De barakken. De gaskamer, de vlammen uit de schoorstenen van het crematorium, de hel: ze heeft het allemaal gezien en voor altijd in haar ogen bewaard. En wij kunnen nu met haar meekijken in Museum Het Valkhof in Nijmegen, waar de tentoonstelling Ceija Stojka (1933-2013). Oorlogsherinneringen van een Roma nog tot 10 juni te zien is.
Afbeelding: Ceija Stojka, Zonder titel, 1995, 69,5 x 99 cm, coll. Antoine de Galbert, Paris
foto © Célia Pernot