Het is nu het vijfde jaar dat ik af en toe een schrijfweek doorbreng in mijn Krakause studio. Die studio is helemaal niet van mij, maar van genereuze vrienden die de ruimte beschikbaar stellen aan kunstenaars of schrijvers die er willen werken. Al die jaren ligt er een brief in de vensterbank van een Amerikaanse afzender. URGENT. DATED REPLY REQUESTED staat er in boze letters op de enveloppe gestempeld, maar de geadresseerde is al meer dan tien jaar dood. Jerzy Panek (1918 – 2001) woonde en werkte een groot deel van zijn leven hier, in deze studio aan de Szerokastraat, dat kan iedereen weten want bij de voordeur hangt een reliëf dat daaraan herinnert.
‘Eigenlijk komt alles wat ik gemaakt heb, voort uit het zelfportret’, zei Panek op het einde van zijn leven. ‘Omdat ik mezelf het beste ken. Ik teken mijn korte leven in verhouding tot de eeuwigheid.’ Kende Panek zichzelf echt zo goed? Of was hij zo bezeten van het zelfportret omdat hij zocht naar een confrontatie met een grote Onbekende? Dat vragen kunsthistorici zich af in de catalogi die we hier verzamelen. Af en toe blader ik er in en dan kijk ik naar de houtsneden, zijn koppen. Soms had hij aan één lijn genoeg.
Terwijl ik dit schrijf, zit ik op zijn bureaustoel. Ergens in de kast staat een theepot waaruit iemand hem thee heeft geschonken, dat weten we omdat daar nog een foto van is, ingelijst en aan de muur gespijkerd. Daaronder hangt een keukenhanddoekje van de HEMA. Die zijn in heel Polen niet te krijgen.